vrijdag 24 november 2017

Nog een brief aan papa (geschreven de dag voor mijn huwelijksfeest op Lesbos)


Dag lieve papa,

We hebben het vandaag, een dag voor ons huwelijksfeest, tussen de beamerperikelen en de bezoekjes op ons zonovergoten dakterras heel even over de vorm van deze tekst gehad. Ik was mijn zwellende, zwangere buik met olie aan het insmeren toen Frank me zei: ‘Maak van die tekst over en voor mij maar een brief aan je vader. Dat past, op deze bijzondere dag.’

En papa, ik weet niet of dit nu een uitspraak is die hem het meest typeert, de man met wie ik sinds 2 oktober officieel getrouwd ben en sinds het feestweekend op Lesbos, in het bijzijn van veel geliefden, ook helemaal gevoelsmatig. Ik denk eigenlijk dat mijn kersverse echtgenoot zich nog meer laat typeren door zijn daadkracht en engagement dan door zijn woorden. De nacht voor vertrek boende hij tot drie uur ’s nachts de vloeren in ons appartement – we gaan in het derde trimester van mijn zwangerschap nog verhuizen naar een huis in Overveen, een thuis met een Joodse geschiedenis, een buitenhaard, magnolia en walnotenboom in de tuin. En natuurlijk typeert dit feest, op de minst chique en meest hartverwarmende locatie denkbaar, niet enkel ons als koppel, maar ook Frank – die tien dagen na de eerste kus naar Lesbos vertrok om daar zeventien dagen in een vluchtelingenkamp te werken en die ik in het duizelingwekkend prachtig jaar van steeds diepere verbondenheid dat volgde steeds beter leerde kennen als een man die in zijn hart graaft en alle warmte die hij in de hartkamers en aders vindt in daden omzet.

Dat hij zoveel oppakt en onderneemt, neemt niet weg dat hij ook makkelijk praat. Ik durf zelfs te stellen dat hij nog eerder dan ik die zaken die besproken moeten worden op tafel gooit. Hij leeft indrukwekkend dicht bij zijn gevoel en is naast een leesbaar en open boek ook een veelzijdige regenboog die al in de eerste app’jes poëtisch uit de hoek kwam. Soms was ik even in de war: had hij dit liefs geschreven, of was het uit mijn pen gerold? Ook al groeide hij op een paar kilometer van de grens met België op, we spreken dezelfde taal. En ergens doekjes omwinden, dat vinden we net als gesloten deuren bovenal ongemakkelijk. We waren twee dagen aan het daten toen de toiletdeur open bleef staan, omdat dat makkelijker praatte. Over bijna alles vinden we wel consensus. Hij vindt het ook prima als ik poepen blijf gebruiken voor wat je in een bed, of op een tafel doet, terwijl het voor hem iets is wat je op het toilet doet.

Terwijl ik dit op het bed tik, is het opvallend stil in de badkamer. Ik vraag hem wat hij aan het doen is. Hij antwoordt: ‘Ik ben aan het poepen en aan het schrijven: aan de notaris, over de splitsingsakte en aan mijn overleden vader, over ons.’ Dat is Frank. Hij doet alles wat nodig is, desnoods tegelijk. Schaamte is hem vreemd. Een paar dagen geleden was hij nog poedelnaakt voor de spiegel aan het dansen. Zijn jongste dochter zei: ‘papa, je bent zo griezelig mager als je tijdens het dansen je buik intrekt!’ Ook al heeft hij geen grammetje vet, ik vind hem niet mager. Hij is een rots, met prachtige brede schouders, sterke armen en benen en genetisch bepaalde hamerduimen die ik – als het universum dat beslist – ook in miniatuurvorm zal koesteren en kussen. En ’s nachts pak ik het voedingskussen vast en vouwt hij zijn meter achtenzeventig perfect rond mijn achterkant – zijn hand steevast bij het slapengaan op het deel van mijn buik dat het meest beweegt. Soms praten ze al met elkaar in de vorm van Nederlandse schopjes en Belgisch gestamp terwijl ik verder slaap. Onze zoon houdt van ‘When you were mine’ en Algerijnse rai. Ik vraag me soms af of de ritmische bewegingen die hij maakt als we muziek draaien al premature heupbewegingen zijn, dat dansen één van de talenten en passies zal zijn die hij nog meer dan van zijn moeder, van zijn vader erft.

Lieve papa, ik vind het zo ongelofelijk spijtig dat jij het allemaal niet meer mee kan maken: deze dag, dit geluk, deze fantastische man die ik mijn echtgenoot mag noemen. Je had er zo van genoten en we hadden zoveel kunnen delen. Ik weet zeker dat je zijn engagement enorm zou waarderen, zijn interesse in geschiedenis en bereidheid om over politiek te discussiëren, zijn tranen bij ontroering. Je zou lachen om zijn radde tong, zijn anale humor, zijn vurige reactievermogen, zijn alertheid, zijn bereidheid om meer Prince in zijn leven toe te laten, je zou dit allemaal monkelend en volledig begrijpen. Maar bovenal zou je zijn zorgzaamheid, zijn liefde liefhebben, de liefde die hij koestert voor zijn ex-vrouw, hun twee prachtige dochters, de liefde voor zijn ongeboren zoon, en natuurlijk de onomstotelijke liefde voor jouw oudste dochter. Ik heb het afgelopen jaar geen een keer getwijfeld, niet aan mijn gevoel, niet aan het zijne, niet aan de grote beslissingen om mijn job op te zeggen, in gemeenschap van goederen te trouwen, na slechts zes maanden samenzijn een kindje te verwekken. Geen greintje twijfel: het zorgt in deze enorme rollercoaster voor ontzaglijk veel rust… diepe rust. Je zou lachen om mijn versie van het verhaal: dat wat ayahuasca al in 2012 aankondigde: ik zou mijn leeuw terugvinden en met hem een jongenswelpje op de wereld zetten. Jij de panter, hij de leeuw: ik geloof dat echt. Maar als jij het niet gelooft, papa, denk dan aan die uitspraak van Jacques Brel. Slechts een procent, of zelfs promille van alle vrouwen, heeft het geluk om in haar leven haar droomprins te vinden. Fantastisch toch, dat ik bij deze kleine minderheid hoor?

Papa, ik ben thuis gekomen. Ook al verhuis ik twee keer tijdens mijn zwangerschap, ook al stap ik flink zwanger op vliegtuigen en boten, ook al verzetten we samen soms bergen (die ik weliswaar niet op mag tillen, dat houdt hij nauwlettend en streng in de gaten), ook al versta ik hem nog niet helemaal als hij belt met zijn Limburgse familie, ik ben thuis. Of ik nu hier sta, in het warme thuis voor vluchtelingen en vrijwilligers met een warm hart, of ik nu daar ben, in een Nederlands dorp waarvan ik op voorhand echt niet kon bevroeden dat ik er ooit heen zou verhuizen. Ik ben thuis zoals ik me nooit eerder thuis voelde. Bij een man die in zijn veelzijdigheid op mij lijkt, maar van wie ik nog heel veel kan leren, net zoals dat ik hem in de toekomst ook nog verrassingen en diepte kan bieden.

Lieve papa, ik hou zoveel van Frank. Ik hou zoveel van hem, dat ik me in de laatste regels van deze brief rechtstreeks tot hem wil richten.

Lieve Frank, ik hou van je.

Live 4 Love,

Marie

P.S. Doneren voor ons huwelijkscadeau dat we integraal aan Home for a Day schenken kan nog steeds, hier.

woensdag 1 november 2017

Gedicht 246 van de Dagelijkse Gedichten (de Syrische baby)


246
  
Drie maanden oud ben je en zo klein en licht als een pasgeborene,
niet eens zoveel groter dan het wezen dat tussen groeispurten
door tegen mijn ribben stampt. Je grote ogen gaan voorbij
aan elke grens of leeftijd, wijze kijkers die in hun vragende onbevangenheid
het vuur spiegelen dat in me woedt, de zachtheid waarmee ik je wil beschermen,
de onmacht waarmee ik je vasthoud, wetende dat je vanavond
– gelukkig met een dekentje meer –  teruggaat de schandvlek van Europa,
het tentenkamp waar moeders met pampers slapen en kinderen in de oprukkende kou
de laatste resten veiligheid aan de prikkeldraad hangen.

Er wordt me verteld: twee keer ging je in je geboorteland Syrië
onder het mes en het mes op de keel van je ouders lieten hen vluchten,
je bent drie maanden oud, maar trok al over Turkse bergflanken,
wiegde van slaap tot waken, van grens tot grens, in de schelp
van je vaders gebruinde handen, op de rug van je moeder, nam een boot
over het water dat bedrieglijk rustig leek en overleefde dit alles.
Maar nu komen de dalende temperaturen, ik zegen je in alle talen tegelijk,
op dit ene, net als jij piepkleine moment waarop ik je met mijn handen verwarm,

-->
je dicht tegen mijn van leven zwangere lijf aandruk.


We trouwden op Lesbos en doneren ons huwelijkscadeau aan Home for a Day, de stichting die elke avond een dampende maaltijd en warme winterkleren schenkt aan vluchtelingen die in het vreselijke kamp Moria op Lesbos verblijven. Bijdragen kan nog tot zondag 5 november, de dag waarop Frank en ik onze huwelijkstrip naar Chios afsluiten. 


zondag 23 juli 2017

Gedicht 147 van de Dagelijkse Gedichten (de Bizonbaai)
















147


De menselijke ingreep zorgt voor schilderachtige landschappen:
daar waar het zand werd gewonnen, het grind werd opgegraven
voor de bouw van nieuwbouwwijken, beukte het water door de dijk
en ontstonden wielen, plassen met wilde bloemen eromheen
daartussen Konikpaarden en Gallowayrunderen,
van subtiel beige tot diepwarm bruin.

Het lukt niet om vijventwintig meter afstand te houden van de grazers.
Integendeel, ik ontbloot mijn buik op de Bizonbaai
terwijl de beesten toekijken, we trekken gekke bekken
en omarmen het stukje natuur dat als een mooie voorbode
van de woeste bergen in het zuiden al onze zintuigen omarmt
en de verhalen in ons bovenhaalt.

dinsdag 18 juli 2017

Gedicht 120 van de Dagelijkse Gedichten (de eerste echo)

Vrienden, familie en zelfs vage Facebookkennissen zijn ondertussen op de hoogte van het heuglijke nieuws: Frank en ik zijn verloofd en verwachten een kindje. Het huwelijk vindt in oktober op Lesbos plaats en in januari 2018 verwelkomen we onze baby. Ondertussen schrijf ik nog steeds dagelijks een gedicht, vandaag alweer het honderdtweeënveertigste. Maar nu het nieuws van de daken geschreeuwd mag worden, kan ook de diepe vreugde van de laatste maanden gedeeld worden. Daarom een terugblik naar de dag van de eerste echo... gedicht 120.

Gedicht 120 

Liefje, toen ik je hartje razendsnel het mijne zag veroveren
werd ik stil en kon ik alleen maar naar je kijken.
Je vader zei achteraf dat hij geen contact met me kon maken,
maar ik voelde hem naast me, ook al bekeken we jou op andere schermen.
Ik zag hem in jou stromen, zoals ik jou al in zijn ogen zag
toen ik voor het eerst naakt voor hem stond
en wij elkaars naam nog niet wisten.

Namen zijn mooi meegenomen
maar niet nodig om te houden van.
Daar weet jij alles van,
en herinner je ons aan.

Kleintje, je leek wel bovenal een hart, een ritme,
een gulden snede in beginnend vlees en pompend bloed gegoten,
een hart met daaromheen een groot hoofd met een zichtbare kaaklijn en neus,
en ook twee beentjes en twee armpjes,
een van elk opgetrokken, het andere schopte, sloeg je pijlsnel voor je uit.
Misschien moet ik de illusie opgeven
dat er een zenmeester in mij groeit.

Je bent vandaag tweeënhalve centimeter, waarschijnlijk steek je morgen
de draak met de lengte van vandaag.
Nu ik dit schrijf, voel ik tranen prikken, vanochtend lachte mijn hart

en haalde ik diep adem, terwijl we je verwelkomden, opnieuw en opnieuw.

dinsdag 6 juni 2017

Gedicht 098 van de Dagelijkse Gedichten (dansen op Buitenkunst)


Terwijl hij penselen aan zijn armen bindt, haak ik touwen
rond mijn polsen en verf mijn klauwen rood.
Als er gevraagd wordt om in een dans van acht coördinaten
in de kubus rond ons een ode aan sporen te brengen,
buig ik de knieën en grijp beslist naar de zindering
buiten ons om en stamp op het eeuwenoude vuur
dat van mijn buik de aarde in gaat en terug.

Ter hoogte van de zonnevlechtplek op mijn voetzool,
licht de schaduw van een grote blaar op.
Het was in dit leven de eerste keer dat ik vastberaden
over brandende kolen naar het in steen gekerfde beeld
van elkaar opvolgende generaties op het altaar liep.
Dus vergeef ik mezelf de sporen van weifeling
en jaren verdrukkende beschaving.

Mijn leeuwenman heeft zijn kwetsbaarste pak aantrokken
en brengt halfnaakt zacht glimlachend een ode aan het water
en mannelijke elegantie, terwijl hij met gesloten ogen
naar de zon gericht met vlindervingers druppels op zijn borst sprenkelt.
Tepels knipogen naar wolken en gras, de spieren in zijn heupen
vormen een eenheid met zijn sterke kaaklijn.
Het duizelt me van liefde.

Omdat we ook van schrijven, zingen, theater en fotografie houden,
besloten we te dansen.

Populaire berichten